In mijn praktijk kom ik zulke mooie sessies tegen. Zo ook laatst, toen ik een ademsessie mocht geven aan een vrouw die een slaapcoachtraject volgde bij mij voor haar baby.
de ‘lapzwans’ van het gezin
Het hele gezin zat er doorheen. Sinds de komst van de tweede waren ze de controle kwijt. Alles wat ze aardig lukte met de eerste was een lastige kluif met de tweede, vanaf het begin huilde hij veel meer dan zijn zus. Later bleek dat hij last had van zijn darmpjes en daardoor onrustig was. Hard werken voor de mama’s, en de kleine man had daardoor een patroon ontwikkeld waarbij hij met hulp van zijn ouders in slaap werd geholpen. Tijdens de coachgesprekken noemden we hem gekscherend de ‘lapzwans’ van het gezin, omdat hij niet echt de motivatie voelde om in beweging te komen.
Toen de baby aardig op de rit was kwamen de onderliggende patronen naar boven, want hij moest wel hard blijven werken om het goed te blijven doen. Maar ja, een lapzwans is ook wel een levensgenieter en dus hoefde de lat voor hem niet zo hoog.
Achteroverleunen
Dat bleek voor z’n moeder lastig, want achteroverleunen was niet bepaald wat zij deed in het leven. Want daar moet je uit halen wat erin zit, de lat mag hoog en hoger en presteren is een must! Dat was haar met de paplepel ingegoten, vooral door haar vader. Haar moeder was juist wat losser, die deed wat ze wilde en gaf minder om invloeden van de buitenwereld.
In mijn praktijk kreeg ze van mij de opdracht om haar krachtbronnen op de schrijven op vellen papier. Twee gele briefjes waar ze ‘werk’ en ‘sport’ op schreef en twee roze waar ‘familie’ en ‘een vrije dag’ op kwam te staan. Deze mocht ze uitspreiden over de vloer en ze legde ze om de yogamat heen waar ze later op zou gaan ademen tijdens een ademsessie. Geel aan de rechterkant, roze aan de linkerkant.
Op elke krachtbron mocht ze gaan staan en vertellen wat ze voor haar betekenen. De twee gele bronnen waren, zo kwamen we gaandeweg achter, gericht op presteren en de hoge lat waar we het eerder over hadden. De twee roze gingen meer over verbinding; er zijn voor haar gezin en er zijn voor haarzelf. Ze droeg sokken met een geel randje en een roze trui. Intuïtief wist ik daarom dat het geen toeval lag dat papiertjes dezelfde kleuren hadden en dat deze niet zomaar lagen waar ze lagen.
Meer in balans
“Ik zou je wat meer in balans willen zien,” zei ik. Een moeder zet je op de wereld en een vader zet je in de wereld. Beide ouders geven jou de kwaliteiten en kracht mee die jij op jouw eigen pad kunt inzetten.
Tijdens de sessie kwamen er emoties en spanning los en aan het eind vroeg ik hoe ze het had ervaren. Haar antwoord was zo mooi. Ze voelde haar rechterkant van haar lijf in de mat zinken tijdens de sessie. Alsof die kant waar de bewijsdrang vandaan kwam mocht gaan ‘liggen’. Dat het goed genoeg is zoals het is en dat beide kanten meer in balans zijn.
Als je dat balans kunt voelen, en daarmee jezelf kunt accepteren zoals je bent, kun je het leven aannemen en verantwoordelijkheid nemen voor jezelf. Het maakt het makkelijker om keuzes te maken en om minder verantwoordelijkheid voor anderen te namen. Dat is pas vrijheid.
Twee maanden later vroeg ik haar hoe het ging.
“Denk nog vaak terug aan onze sessie. Ik gebruik de tips nog steeds en herken ook de reactie van presenteren en ‘aan het werk zijn’. Ik leun bewust veel vaker achterover. En doe minder vaak m’n best. Voorbeelden daarbij zijn wanneer ik stagiaires begeleid (mijn eerste regel is dan: oké zijn met jezelf, niet teveel je best willen doen, want het is al goed. En dan ontstaat er vanzelfs iets leerzaams voor hem/haar), dat geeft echt rust.”
De ‘lapzwans’ in haar mocht er zijn, die mocht ruimte nemen tijdens de sessie en daarmee in haar leven.